Waar gaan of willen de vissen langs? Van welke intrekpunten wordt het meest gebruik gemaakt en door welke soorten vis. En welke routes naar het achterland gebruiken ze dan. Ook willen we weten welke paai- en opgroei-gebieden ze het meest gebruiken en hoe deze het beste kunnen worden ingericht en beheerd. Alleen dan kunnen we gerichte investeringen doen. Kortom, we doen heel veel onderzoek.
Monitoring visaanbod intrekpunten Waddenkust We willen graag weten hoe de verspreiding is van het visaanbod langs de kust. Waar wil een vis naar binnen? En waar is dat van afhankelijk? We gaan verder met het meten van het visaanbod bij de intrekpunten langs de kust. Daarbij maken we eenvoudig gebruik van kruisnetten.
We willen graag weten hoe de verspreiding is van het visaanbod langs de kust. Waar wil een vis naar binnen? En waar is dat van afhankelijk? We maken daarvoor eenvoudig gebruik van kruisnetten én plaatsen daarnaast VEMCO-receivers om een goed beeld te krijgen van de verspreiding van de vissoorten vanaf de Waddenzee. Ook onderzoeken we bij Oostoever en De Heining al aangelegde paai- en opgroeigebieden en brakwaterzones voor vis.
Wat is de visschade bij de grotere gemalen langs de kust? En hoe efficiënt zijn de vispassages in belangrijke vismismigratieroutes in het achterland? Onderzoek naar vissterfte bij gemalen moet uitwijzen in hoeverre deze een knelpunt vormen in de trekroutes van diadrome vissen. Treedt er behoorlijke sterfte op, dan moeten deze gemalen visveilig of viswerend worden gemaakt. En werken al gerealiseerde vispassages niet goed of onvoldoende, dan moeten ze worden verbeterd.
Hoe zien de migratieroutes naar de beken en polders er uit? Waar gaan ze langs? Door de aanleg van kanalen en vaarten zijn de natuurlijke afwateringen vanaf de bron tot aan de zee verstoord en complex. Vissen kunnen hierdoor meerdere routes nemen om op de paai- en opgroeigebieden aan te komen. Vaak is niet duidelijk welke route ze nemen. Het is daardoor lastig gerichte investeringen te doen. Met dit onderzoek brengen we migratieroutes en mogelijke knelpunten in beeld.
De afgelopen jaren zijn vele werkzaamheden verricht met als doel de paai- en opgroeigebieden te herstellen. Denk aan kiezelbanken en visvriendelijke oevers. We monitoren in hoeverre diadrome vissoorten hiervan daadwerkelijk gebruik maken en de inrichting bijdraagt aan het herstel van de soort. Daarnaast gaat onze aandacht uit naar substraatonderzoek ten behoeve van de rivierprik. Hierbij kijken we naar de geschiktheid van herstelde beektrajecten voor deze speciale vissoort in verschillende beeksystemen.
Welke rol hebben brakwatergebieden en zout-zoet overgangen op vismigratie? Naast biologische monitoring is het zaak inzichtelijk te maken hoe de zouttong zich ontwikkelt in het seizoen en waar de zouttong zich bevindt. Dit kan door een permanent (EGV) meetopstelling die online de gegevens presenteert.