Waar gaan of willen de vissen langs? Van welke intrekpunten wordt het meest gebruik gemaakt en door welke soorten vis. En welke routes naar het achterland gebruiken ze dan. Ook willen we weten welke paai- en opgroei-gebieden ze het meest gebruiken en hoe deze het beste kunnen worden ingericht en beheerd. Alleen dan kunnen we gerichte investeringen doen. Kortom, we doen heel veel onderzoek.
Monitoring visaanbod intrekpunten Waddenkust We willen graag weten hoe de verspreiding is van het visaanbod langs de kust. Waar wil een vis naar binnen? En waar is dat van afhankelijk? We gaan verder met het meten van het visaanbod bij de intrekpunten langs de kust. Daarbij maken we eenvoudig gebruik van kruisnetten.
Langs de Waddenkust liggen verschillende punten waarop zoet water via gemalen en sluizen op het zoute water wordt geloosd. Vanuit de Waddenzee komen trekvissen op dit zoete water af. Op zes van deze locaties wordt met behulp van kruisnetten bepaald welke vissoorten zich aan de buitenzijde bevinden en wat hun relatieve aantallen zijn. De methode is vooral geschikt kleinere vissen, waaronder glasaal en driedoornige stekelbaars.
Monitoring vindt van februari-juni plaats bij Gemaal Helsdeur, Gemaal Oostoeversluis, Gemaal Ropta, Gemaal Zwarte Haan, Noordpolderzijl en Spijksterpompen. Het kruisnet wordt in het donker gevist, omdat dan de trekvissen het meest actief zijn. De uitvoering gebeurt door vrijwilligers onder coördinatie van RAVON.
Binnen de ‘Ruimbaan voor vissen 2’ periode (2020-2023) wordt voortgebouwd op vergelijkbare data die op de locaties is opgebouwd door het RIKZ (2001-2003) en ‘Ruimbaan voor vissen 1’ (2012-2015). RAVON analyseert de gegevens ook in breder verband door de data uit ‘Ruimbaan voor vissen 2’ met datastromen van Wetterskip Fryslan en die van kruisnetmonitoring uit Zeeland, Zuid-Holland en de Noordzeekanaal regio te bundelen. De kruisnetmonitoring is mede mogelijk dankzij een bijdrage van de Nationale Postcode Loterij en opschaling van de data analyse via het Europees Visserijfonds. Gegevens verzameld voor ‘Ruimbaan voor vissen 2’ zijn in te zien via https://tellen.ravon.nl/kruisnetmonitoring/ (grafiek met aantallen). Meer informatie over de kruisnetmonitoring is beschikbaar via ravon.nl/glasaal.
Wat is de visschade bij de grotere gemalen langs de kust? En hoe efficiënt zijn de vispassages in belangrijke vismismigratieroutes in het achterland? Onderzoek naar vissterfte bij gemalen moet uitwijzen in hoeverre deze een knelpunt vormen in de trekroutes van diadrome vissen. Treedt er behoorlijke sterfte op, dan moeten deze gemalen visveilig of viswerend worden gemaakt. En werken al gerealiseerde vispassages niet goed of onvoldoende, dan moeten ze worden verbeterd.
Een van de deelprojecten die kijkt naar migratieroutes in het achterland is het onderzoekproject ‘Eemsvissen in Beeld’. Dit deelproject richt zich op het Eems-Dollard estuarium en de Nederlandse zoet-zout vismigratie routes die hierop aansluiten. Om meer te leren over de routes die gebruikt worden tussen de zoute zee en de zoete binnenwateren, wordt onder andere gebruik gemaakt van gezenderde vissen. Hierbij gebruiken we twee technieken: Passive Integrated Transponder (PIT) en hydro-akoestiek.
De afgelopen jaren zijn vele werkzaamheden verricht met als doel de paai- en opgroeigebieden te herstellen. Denk aan kiezelbanken en visvriendelijke oevers. We monitoren in hoeverre diadrome vissoorten hiervan daadwerkelijk gebruik maken en de inrichting bijdraagt aan het herstel van de soort. Daarnaast gaat onze aandacht uit naar substraatonderzoek ten behoeve van de rivierprik. Hierbij kijken we naar de geschiktheid van herstelde beektrajecten voor deze speciale vissoort in verschillende beeksystemen.
Welke rol hebben brakwatergebieden en zout-zoet overgangen op vismigratie? Naast biologische monitoring is het zaak inzichtelijk te maken hoe de zouttong zich ontwikkelt in het seizoen en waar de zouttong zich bevindt. Dit kan door een permanent (EGV) meetopstelling die online de gegevens presenteert.